Dag 2, 4 februari 2003,

Mijn keel voelt schraal aan van al het praten. Mijn camera en mijn stem doen het werk. De doeken die ik thuis opgespannen heb staan omgedraaid tegen de muur van het ateliertje wat ik hier mag gebruiken. Ik tracht beelden te vangen met mijn camera, want het leven gaat voor mij hier erg snel. Het lijkt of ik voor velen hier een uitstapje ben weg uit de sleur van het alledaagse van het asielcentrum. Eens iemand die geen traumatisch verleden heeft en gewoon luistert. Vooral de mannen willen graag hun verhaal vertellen, dat zou vast anders geweest zijn als ik een man was.
Het is opvallend hoeveel mensen hier een “negatief” hebben. Het is niet moeilijk voor te stellen dat veel van deze mensen de illegaliteit in zullen verdwijnen.
Ik zit vol met verhalen, loop bijna over, maar weet niet waar te beginnen.
De kunstenaar uit Soedan waar ik vanmorgen weer ben geweest om foto’s van zijn werk te maken. Hij liet me een oude agenda zien waarin hij prachtige tekeningen had gemaakt: Munch-achtige taferelen, soms zwaar symbolisch en politiek geladen. Hij is gevlucht vanwege politiek kritische schilderijen die hij heeft tentoongesteld in Soedan. Bloederige hoofden, maar ook een reusachtige penis met borsten en billen en dat in een islamitisch land…
Een Palestijnse jongen die goed Duits spreekt, sprak me vanmorgen boos toe dat hij gister de hele middag op me had zitten wachten, maar van die afspraak kon ik me niets herinneren. Ik ben maar meteen met hem mee gegaan. Zijn moeder is dood en zijn vader is hertrouwd, maar hij heeft zijn vader niet nodig zegt hij. Hij oogt vermoeid en wat bleek. Al snel gaat het gesprek over de politieke situatie in Palestina. Hij heeft met zijn familie moeten vluchten naar Libanon en heeft zijn hele leven oorlog meegemaakt. Hij spreekt mild over christenen, maar zodra het over Joden gaat dan brandt hij los. De haat zit er diep in. Als ik tracht op te werpen dat Joden ook mensen zijn die gelukkig willen worden, vraagt hij enigszins milder of ik joods ben, waarna hij gerustgesteld zijn betoog kan vervolgen. Ik vraag hem wat hij vindt van de zelfmoordacties. Als hij uitgewezen wordt, zegt hij, dan zal hij ook naar Israël gaan met bommen aan zijn lijf. Volgens zijn zeggen staat in de koran dat voor elke twee gedode joden je in de hemel komt. Op mijn vraag waar die joden dan terechtkomen krijg ik geen antwoord. Hij heeft slechts twee jaar onderwijs genoten en kan niet lezen of schrijven, maar spreekt goed Duits door het te horen en te praktiseren. Met 3 mannen uit Soedan deelt hij zijn studio. Ze spreken Arabisch onderling. Op zijn arm heeft hij een getatoeëerd hart met in het Arabisch geschreven dat zijn moeder de liefste is. Ik mag zijn andere tatoeages ook zien en fotograferen. Geduldig met zijn vingers in het vredesteken wacht hij op mijn scherp stellen. Maar hij wil ook met mij op de foto.
Ik vervolg mijn ontdekkingsreis en kom terecht in een soort kledingmagazijn waar vrouwen enorme zakken kleding aan het uitzoeken zijn. In de aangrenzende ruimte kan men naaien en strijken. Op weg naar mijn atelier passer ik een ruimte waar kinderen aan het tekenen en kleuren zijn. De kinderen willen allemaal op de foto, de oudste meisjes vechten om de beste plaats. Ze laten me hun tekeningen zien.
Inmiddels is het 21.00 uur. De wind giert om het huisje. Het is donker. Ik zie de buitenlampen door de witte gordijnen schijnen. Het is prettig dat ik muziek mee heb genomen, een stukje vertrouwdheid/thuis.
Ik ben net terug van mijn bezoek aan de Armeense familie uit Iran waar ik gister met de man uit Sri-Lanka (mijn gids) geweest ben. Ze zijn christenen en worden enorm gediscrimineerd in Iran. Verhalen over zweepslagen op straat die je voor E 8, - per slag kunt afkopen. Dat je de politie moet betalen om met rust gelaten te worden, dat je geen kritiek mag hebben, alles maar over je heen moet laten komen en hier zeggen ze “Ga maar terug naar je land”. Een doorsnee gezin met twee kinderen die niet opvallen tussen de Belgen. De vrouw beleeft nergens meer plezier aan. De speciale koekjes die ze vroeger graag bakte daar heeft ze geen zin meer in. Ze is moe, slaapt niet en heeft allerlei lichamelijke klachten. De kinderen zijn introvert en verlegen. De onzekerheid die het wachten met zich mee brengt verteert ze. Ze hebben geen zin in eten.
Er is een hark over de wereld gegaan en heeft al het leed hier bij elkaar geveegd.
Een jong meisje uit Afrika die jonger lijkt dan de 18 jaren die ze zegt te zijn is hoogzwanger; verkracht, ze heeft het niet aangegeven.
Om 18.00 uur vanavond heb ik mijn boterhammen in het restaurant gegeten tezamen met de ama’s, de jongste is 9 jaar. Samen met zijn zusje van 11 jaar is hij gevlucht uit Afrika. Er wordt hier goed voor ze gezorgd. De betrokkenheid en bevlogenheid van het personeel ontroert me.
Ik wil ook nog Tibettanen ontmoeten. Ben erg moe. Heb het gevoel continue bezig te moeten zijn. Einde dag 2.