Dag 9, 17 februari 2003,

Wat een dag. Het lukte me niet gedurende de dag om in mijn atelier te geraken. Steeds weer kwam ik iemand tegen die een praatje wilde maken of me uitnodigden voor thee of koffie. Zoals beloofd ben ik om 14.00 uur foto’s gaan maken van een Albanese familie uit Kosovo. Ze wilden me voor de foto’s betalen. Het lijkt erop dat ik de “hoffotograaf” van Zon en Zee wordt. Steeds meer individuen en gezinnen weten me te vinden en vragen of ik ze wil fotograferen. De drie kinderen hadden hun mooiste kleren aan. De haren werden nog eens perfect in de scheiding gelegd en zoonlief kreeg zijn nieuwste schoenen aan. Het licht scheen prachtig Vermeerachtig de kamer in en verlichtte zacht het, voor de gelegenheid, opgemaakte gezicht van de vrouw met een wit kanten hoofddoek. Ze haalde haar gouden ketting tevoorschijn toen ik vroeg of ik nog een portret van haar mocht maken. De fotosessie zette zich buiten voort onder een strak blauw zonnige maar koude hemel.
Terwijl ik na gedane zaken even mijn spullen in mijn studio wilde afwerpen, vroegen de Afghanen me op de koffie. Omdat ik het steeds vanwege tijdgebrek had afgeslagen, voelde ik me nu toch wel verplicht om op de uitnodiging in te gaan. De jongste van 23 jaar doet steevast het woord; hij spreekt dan ook perfect Engels en is bijzonder intelligent. Hij kan niet praten over wat hij heeft gezien of meegemaakt, omdat hij daar dan weer helemaal bij is. Liever heeft hij het over het nu. Hij schrijft gedichten en ik vroeg hem of hij er 1 op doek wil schrijven voor mij. I.t.t. de anderen van “het kamp” is hij niet naar de disco van afgelopen zaterdag (hier georganiseerd) geweest. Eerder had ik de Tibetanen er enthousiast over horen praten. Ze voelden zich wel wat verlegen door al die blote navels met oorbellen”er doorheen en die muur van geluid die op hen afkwam. “Hoe moeten we daar op dansen?”Vroegen ze zich af. Ze verbazen zich over wat ze hier allemaal meemaken en de hoeveelheid verschillende soorten mensen die ze ontmoeten.
De Afghaan van 23 lijkt terughoudender en blijft trouw aan zijn godsdienst en zichzelf. Ik vroeg hem hoe hij over kunst dacht, vanuit zijn culturele achtergrond. Aanvankelijk was het even zoeken over wat voor kunst je het zou kunnen hebben, behalve beeldende- ook poëzie/literatuur of muziek. Nadat hij in eerste instantie beleefd op de vraag in ging, kwam er later in het gesprek vrij bruut uit dat als je je hele leven met oorlog, vechten en geweld te maken hebt gehad dan ben je aan het overleven en echt niet met kunst bezig. Verder zijn ze ook afgesneden geweest van de westerse cultuur- en kunstwereld.
Ik vroeg me af waarom ik in Godsnaam begonnen was met portretles te geven hier, omdat ik er geen zin in had. Om 19.00 uur kwamen de eerste binnen druppelen. G. die er vorige week ook was, nu tezamen met een nieuwe die eigenlijk alleen wilde kijken, maar die gewoon aan het werk heb gezet. Een half uur later kwam er een enorme groep ama’s binnen. Opeens kwam daar de vader van de schone zigeunerin die ik eerder heb geportretteerd, binnen tezamen met zijn kleine zoon. Stoer, als een zeer mannelijke gezette ster kwam hij binnen en nam plaats. Hij gebaarde zijn zoon te gaan zitten. De jongen leek bang voor zijn vader en bewoog zich niet. (Hij was tenslotte model) Het werd me gaandeweg duidelijk dat hij niet kwam om les te hebben, maar eerder om zijn kunnen te laten zien. Ik durfde ook bijna niets te zeggen.
De drukte in de kleine ruimte was enorm. Steeds meer mensen kwamen vragen of ze mee mochten doen. Toch heel bijzonder maar erg vermoeiend.